Mercuriositeit
Deel 1: First sight
Leiden, zaterdagavond 25 april 2015
Allemaal leuk en aardig, dat deepskygedoe bij maanloze nacht, maar om nou in de tussentijd op een end hout te gaan zitten bijten levert mij toch teveel afkickverschijnselen op. Het begint om den drommel wel op een maandcyclus te lijken met een lastige periode rond volle maan. Ga ik mijn vrouw toch nog begrijpen na al die jaren.
Enfin, tijd dus om het even over een heel andere boeg te gooien. Een gapende lacune in mijn korte doch hevige waarneemhistorie is nog altijd de planeet Mercurius, die ik onlangs nog heb aangedragen als meest irritante object. Nu ben ik er niet geheel zeker van of het wel gepast is om hier een heel waarneemverslag aan te wijden maar omdat dit wat mij betreft toch wel een bescheiden mijlpaal is neem ik het risico.
Het is leuk hoor, om een quasar in het vizier te nemen die 2.5 miljard lichtjaar hier vandaan staat, maar om dan een planeet niet te hebben gezien die bij wijze van spreken om de hoek staat gaat dan wringen. OK, een afstand van gemiddeld 77 miljoen kilometer is nog steeds niet naast te deur. Als je het zou moeten lopen zou ik toch liever de bus nemen. Maar op kosmische schaal is het natuurlijk peanuts.
Laat er nu net een periode zijn aangebroken waarin de verdwaalde Jupitermaan waarneembaar is. Zo zit ik mij dan op een grijze zaterdagmiddag rustig voor te bereiden op de jacht. Om een uur of drie klaart het echter op en ongeduldig als ik ben besluit ik mijn geplande Mercuriusjacht – die gepland stond voor de grootste elongatie op 5 mei – te vervroegen naar nu. Tegen negenen loop ik gewapend met de bino naar een plek die me het meest geschikt leek om de westelijke horizon te overzien: het fiets- en spoorviaduct over de Haarlemmertrekvaart dichtbij het centraal station. De horizon blijkt inderdaad goed vrij van obstakels als bomen en gebouwen, maar aangezien het viervoudige spoor zich aan de westkant van het viaduct bevindt kijk ik wel tegen een woud van palen en bovenleidingkabels aan. De zon is nog net niet onder en de maan is duidelijk zichtbaar. Na enige tijd weet ik ook Venus te ontwaren tussen twee bovenleidingkabels. Mercurius kan ik echter niet spotten, ook niet na langdurig turen met de bino.
Daarom concludeer ik dat het waarschijnlijk nog te licht is aan de horizon en dat deze lokatie ook niet je van het is. Onderweg terug naar huis besluit ik om het anders te gaan aanpakken. Vlakbij huis is een braakliggend terrein waarvan het uitzicht op het westen nog lang niet slecht blijkt te zijn. Verder van het spoor, en ook een heel stuk ongehinderd door bomen en gebouwen. Daar besluit ik neer te strijken, niet alleen met de bino maar ook met de reisdob, waarvan ik het statief onlangs zodanig heb aangepast dat hij in– en uitgeklapt kan worden zonder gedoe met vleugelmoeren.
Voorzien van mijn luchtmobiele waarneemuitrusting neem ik rond kwart over negen plaats op het terrein en begin opnieuw te speuren. Jupiter – nu te zien, Maan, Venus, plek waar de zon net onder is.
Heen en weer scan ik de overgang van geel naar blauw in het West-noord-westen.
Dan opeens, hebbes. Een kleine witte stip verschijnt in beeld. En het moet hem zijn, want iets anders van die magnitude is er niet in die contreien. Duidelijk zichtbaar is de planeet, en ik probeer de precieze plaats te lokaliseren. Vanaf een paal van de bovenleiding van het spoor, vier palen omhoog en één naar rechts. Geconcentreerd turen en pling, daar verschijnt de Benjaminbal met het blote oog. Mooi staan de planeten op een rij: Jupiter, Venus en Mercurius, met de maan als aanvoerder.
Dan besluit ik een stap op te schalen in het geweldsspectrum: de RDF van de statiefelf mikken, en daar staat de horizonhugger in beeld op 25x. Oculairwissel naar 62x, en met Barlow op 125x. Nu is de seeing op zo’n 5° boven de horizon natuurlijk niet geweldig maar ik meen de kimknuffelknikker toch af en toe duidelijk als halve naar de zon toegekeerde cirkel te zien. Daarmee heb ik alle planeten in het zonnestelsel tenminste één keer gezien. Ik ben een tevreden mens.
Nog even richt ik de 4.5″ Dob op Jupiter, en zie ik daar nou de GRS met dit ding…?
Nu gaat het wellicht te ver om ook nog uit te weiden over de staart die deze sessie thuis nog krijgt met de 10” Dob op Jupiter met wat blijkt een uitstekende seeing. Dat zal ik dan ook niet doen, om dit verhaal niet nodeloos lang te maken. Integendeel, ik zal mij onthouden van het beschrijven van de ragfijne details op de nougatschijf op 188x en 235x met een schitterende GRS en schuin tegenoverliggende tangofestoon, en over hoe blij ik dan ben met dat volgplatform op dit soort vergrotingen. Ook zal ik verder niet ingaan op de haarscherpe details op de maan, met name de mooie onregelmatigheden op Mare Serenitatis en de mooie rille Rima Hyginus. Verder zal ik me ook inhouden om niet in detail te treden over het fraaie Brilkraterduo Cyrillus-Catharina met aanhangende Theophilus, en de daaronder liggende Boog van Legolas (Rupes Altai).
Laat ik volstaan met te zeggen dat deze zeer onverwachtse extended backyardsessie mij weer de nodige endorfines heeft opgeleverd om de rest van de maand door te komen.
Deel 2: Grof geschut
Leiden, maandag 27 april 2015Dankbaar gebruik makend van de klaarheldere hemel ben ik vanavond na zonsondergang uitgerukt met zwaar materieel. Kort maar krachtig plemp ik de 10″ Dob op het terrein waar ik gisteren ook zat en richt westwaarts.
Omdat het nog vrij licht is moet ik even heen en weer scannen met de zoeker maar al snel verschijnt de kleine planeet met stip in beeld.
In mijn MaxVision-oculair manifesteert de treinbovenleidingpaaldansplaneet zich als een miniscule schijf. Verhogen van de vergroting tot 156x levert vanwege de atmosferische dispersie een prachtige door het beeldveld zaklopende miniregenboog op.
Maar zijn vorm is wel heel duidelijk een iets-meer-dan-halve cirkel. Het is onmiskenbaar wederom beet.Voor het sfeerbeeld de foto hieronder. Bovenin is Venus in beeld; Mercurius is op de foto niet zichtbaar maar hij bevindt zich boven het bovenleidingportaal aan de rechterkant, op ongeveer zes hoogtes daarvan.

Deel 3: JONAS
Leiden, donderdagavond 30 april 2015
Just Over the Neighbor Across the Street.
Waarmee ik maar wil zeggen dat Mercurius eigenlijk heel goed zichtbaar kan zijn. Wanneer hij goed hoog staat, rond zijn maximale elongatie, is hij simpelweg te zien boven het dak van de overburen.Hoewel ik die avond heb besloten om op tijd mijn nachtrust te pakken wordt mijn gemoed bezwaard door flinke blauwe vlakken tussen de bewolking aan het westzwerk. Daarom besluit ik toch nog even een korte doch hevige binosessie in te lassen. Op mijn Mercuriusspotplek op een steenworp afstand van huis mik ik het binoculair rechtsonder Venus en begin weer heen en weer te scannen rondom de plek waar de ijzerkernkloot zich moet bevinden. Maar aangezien er nogal wat wolkenflarden in de weg zitten is dat nog voorwaar geen sinecure. Op een gegeven moment meen ik een witachtig schijnsel te zien ergens tussen een flardueus wolkfragment, en dat een aantal keer. Toch meen ik dat mijn fantasie met me op de loop gaat, totdat het schijnsel zich plotseling manifesteert als een heldere stip. Raak after all. En hij is alweer best helder ook, terwijl de zon nog maar net onder is.Dat was dat. Terug naar huis, nog ff astroforum checken. Een heer van stand maakt gewag van een goede seeing en fraaie Jupiterbeelden. Helaas, welk een deksels dilemma. Als dit een stripverhaal zou zijn staat er nu op mijn linkerschouder een engelfiguur met een aureool en een bedkussen en op mijn rechterschouder één met horens en een 10″ Dobson.Buiten mik ik de Dob op de heldere ster en in plaats van de bandenkoning met zijn manen zie ik een wapperende sikkel. Ja, die engel met zijn kussen had gelijk, ik heb blijkbaar slaap nodig. Snel zwiep ik naar de goede planeet en tussen de wolkenflarden zie ik af en toe mooi de Reuzenvlek. Maar echt geweldig is de seeing niet, 156x is wel de limit. Blijkbaar is er nogal wat variatie in seeing, zelfs lokaal… Na een kleine deepsky-uitstap naar de mooie dubbelster ι Cancri probeer ik voor de grap of ik Mercurius kan zien vanuit mijn eigen tuin.
Ik klim op de tuintafel en verhip, daar staat hij. Helder en duidelijk, gewoon boven het dak van de bovenburen. Terwijl ik weer met beide benen op de grond sta zie ik hem nog steeds. Geen klimpartijen nodig, de kimknuffelaar is gepromoveerd tot overbuurdakornament.
Daarmee concludeer ik dat ik, en waarschijnlijk vele anderen met mij, de planeet Mercurius misschien allang een heel aantal keren heb gezien zonder hem als zodanig te herkennen. Want hij valt nu gewoon echt wel op, ook zonder speciale plaatsen op te zoeken of capriolen uit de halen.
Vanuit het raam op de bovenetage trakteert de bino mij nog op een fraai vergezicht op Mercurius vergezeld van mijn geliefde Pleiaden. Voor zoiets lever ik dan graag een halfuur nachtrust in. Tevreden en voldaan verdwijn ik, toch nog voor Mercurius, onder de horizon.