Metalhead
Niet geschoten is altijd mis
Maar nooit verwacht dat het zo snel al raak is.
Nou ja, echt goed ziet het er niet uit met al die sluierbewolking. Toch zet ik tegen half tien mijn Dob buiten. Gewoon proberen, houd ik mezelf voor. Het is tenslotte alweer ruim twee weken geleden dat ik de zwerkvorskunst heb kunnen beoefenen, en sinds mijn dagdroomdwaaltocht door de Pocket Sky Atlas (PSA) afgelopen weekend heb ik er toch wel weer erg veel zin in.
Een druilerige zondagmiddag. Mijn lief is aan het werk. De jongens vermaken zich, en zo doe ik. Na mijn brein enige tijd heb uitgedaagd met twee boeken over optiek die ik sinds kort heb, richt ik me weer eens op de praktijk. Het mocht tenslotte weer eens helder worden. In de PSA begin ik bij de meest noordelijke kaart die bij deze periode van het jaar hoort en zak langzaamaan af naar het zuiden, op zoek naar leuke objecten, liefst die ook vanuit de stad moeten kunnen. Draco. The Cat’s Eye, die probeer ik volgende maand wel weer eens. UGC 10822? Thou gottest to be kidding. Leuk voor Breezanddijk.
Hé, een dubbelster naast de kop van de draak. Alrakis luidt de naam van μ Draconis. Leuk, daar wil ik wel eens meer van weten. Dus raadpleeg ik onze oom in Mountain View, CA, met de zoekterm “Alrakis”. Maar in plaats van een dubbelster komt oom Google eerst met een metalband uit Berlijn. Hmmm, eens kijken. Het heeft dan wel niets met astronomie te maken maar een beetje algemene ontwikkeling is nooit verkeerd. Ok, de band is opgericht in 2007 en heeft tot nu toe twee albums gemaakt, met de namen “Omega Cen” (2010) en “Alpha Eri” (2011). Tracks hebben titels zoals “M20”, “NGC 6611″, ” Gas und Staub Zwischen den Sternen”, en “Jupiter”. In Duits ben ik nooit goed geweest maar “M20”, “NGC 6611” en “Jupiter” kan ik nog wel vertalen. En tien tegen één dat die andere titel ook wel iets met het heelal heeft te maken. Wel heb ik van mijn leven, vette chîte. Onwillekeurig grijp ik naar mijn oortelefoon om eens te checken hoe planeten en deepsky-objecten nu klinken. Voorbereid op een lekkere bak pokkeherrie, blijkt Alrakis tamelijk rustige ambient metal te maken. Geen idee of dat een bestaande term is, maar zo klinkt het. En blijkbaar is dit de muziek waar onze noordelijke Draak van geniet, gezien de gelijknamige dubbelster op oorhoogte.
Oh ja, Alrakis. De dubbelster. Het achtste zoekresultaat leidt me naar de Wikipage van Mu Draconis waar te lezen valt dat de dubbelster al te scheiden is in een kleine telescoop bij 120x. Elders lees ik dat het paar een afstand heeft van 2.5 boogseconden. Moet kunnen. Die bewuste donderdagavond begin ik al vroeg, het is nog schemerig. Nooit gedacht dat ik nu al zou kunnen waarnemen, want de afgelopen dagen is het niks geweest. En ook voor vanavond ziet het er niet zo goed uit. Maar ik ga het in elk geval proberen. Niet geschoten is altijd mis.
Wanneer Vega in het zicht springt begin ik maar op goed geluk daarvandaan te starhoppen. Hoppenderwijs stuit ik op de Double Double ε Lyrae. Leuk, dat is alweer een tijd geleden en in de 10 mm Ortho staat het tweemaaltweetal mooi gescheiden, de beide paren haaks op elkaar. Omdat het zo leuk is besluit ik nog even verder de verkeerde kant uit te hoppen en houd halt bij de dubbelster ζ Lyrae. Tenslotte zit ik in de stad met goed verlichte sluierbewolking, dus dan zijn dubbelsterren goede objecten. ζ Lyrae blijkt een mooie heldere wijde dubbelster, met B iets zwakker dan A.
Nog een halte terug kom ik terecht bij de Delta’s van de Lier, waarbij de PSA vindt dat nummer 2 is omgeven door een open cluster genaamd Steph (Stephenson) 1. En dat blijkt nog een aardig ding te zijn. De heldere ster rechtboven het midden van de schets is δ2; de iets zwakkere helemaal onderin is δ1.
Dan vind ik het tijd om een gooi te doen naar Alrakis. Maar helaas is het nog zo licht dat de kop van Draco nog niet eens met het blote oog zichtbaar is. Vanuit de Delta’s zwiep ik met de zoeker via Vega een end naar linksboven en stuit daar op een trapezium van vier sterren. Beet. Dan is de hop naar de metalster niet moeilijk want dat is van Eltanin naar Rastaban en dan diezelfde afstand en een stukkie naar links, hebbes. Ik begin met mijn widefield MaxVision-oculair, met het plan om door te vergroten voor het splijten van Alrakis. Maar dan blijkt dat het in de MaxVision al raak is. In plaats van een punt zie ik een schuine streep in beeld, en dat komt niet door slechte focus, astigmatisme of ander onheil. Neen, er is iets met deze ster. De Ortho maakt van de streep twee punten. Zo, die zit. Nu vraag ik me alleen nog af waarom die band wel een album “Omega Cen” en “Alpha Eri” heeft gemaakt maar geen “Mu Dra”. Te voor de hand liggend zeker.
Verder struin ik door de PSA, op een druilerige zondagmiddag. Aan de andere kant van de drakenkop valt me een object op met de naam Hu 66. Wat 66? Om een lang verhaal kort te maken blijkt Hu te staan voor Hussey, een astronoom die begin vorige eeuw ontdekte dat de dubbelster die eerder door Otto Struve was ontdekt, een drievoudig systeem is. Componenten A en C (die van Otto) staan op 0.8″ (boogseconden) van elkaar; A en B respectievelijk B en C veel dichterbij. Voor de eenvoudige amateur zou in de PSA dus OΣ 351 hebben moeten staan in plaats van Hu 66. Artistieke vrijheid van de auteur, zullen we maar zeggen.
Naamloos als hij is blijkt deze Struve een stuk meer heavy metal dan zijn wederpartij aan de andere speaker van des draaks koptelefoon. Hier moet ik alle registers opentrekken. Met de 10 mm Ortho en 2.25 Barlow is het paar bij vlagen van goede seeing netaan te scheiden. Een soort Alrakis light. Of zeg maar, Alrakis heavy.
Genoeg dubbelsterren, ik heb zin om weer eens lekker diep te skiën. Maar gaat dat lukken met zoveel sluier? Okay, zoals ik al eerder tegen mezelf zei: gewoon proberen. De keystone van Hercules is niet eens te zien, toch vind ik met enig hangen en wurgen M13, die bij 156x nog leuk oplost ook. Maar dat is even een warming-up, de reis gaat omhoog naar 52 Her en voordat ik terug ben bij Alrakis trap ik op de rem en heb NGC6229 in beeld. Nu had meneer O’Meara al geschreven dat deze bolhoop goed te doen is vanuit de stad maar hij staat er ondanks de sluier wel heel helder bij. Gelukkig valt die sluier hier en daar wel mee.
Het laatste stadsobject op mijn lijst is planetaire nevel NGC6210. Maar die staat alweer een stuk lager. Hmmm. Oh ja, niet zeuren, gewoon proberen. Omlaag terug via de keystone, hatsiewicz flatski in beeld met die handel. En aan helderheid laat de bolpluim niets te wensen over. In de MaxVision een pluizige ster, in de 8 mm Planetary een leuke blinker. Kijk je ernaast, daar is ie, Kijk er recht bovenop, foetsie. Zonder filter dan. Met UHC of OIII blijft hij gewoon staan, ook direct. Leuk ding, hij schijnt de bijnaam Turtle Nebula te hebben. Waarom kan ik helaas niet zien, zoveel detail geeft de nevel niet prijs. Maar dat neemt niet weg dat het een leuk object is.
Zut, alweer tegen enen. Morgen weer werken, maar gelukkig is dat mijn thuiswerkdag. Dus niet om zes uur op maar pas om half acht. En het is het dubbel (no pun intended) en dwars waard geweest.