Uncategorized

Ra vs. Le

Een lenzentelescoop en een spiegeltelescoop zijn hele verschillende systemen maar als je ze refractor en reflector noemt lijken ze wel heel erg op elkaar. Dus zet ik ze maar eens naast elkaar voor een korte vergelijking, zonder enige wetenschappelijke of andere waarde, puur voor de eigen beleving. Een 10 cm refractor, altijd willen hebben, en nu heb ik hem. Leuk leuk leuk.
Ter vergelijking maar eens een sappige dubbelster te pakken nemen. Na een blik te hebben geworpen in the Cambridge Double Star Atlas, valt de keuze op Iota Cas, ook wel bekend als Struve 262. Dit is een kleurrijk drievoudig systeem op vrij kleine afstand van elkaar (2.5″ en 7″), waarbij alle drie de componenten vrij helder zijn (magnitude 4.6, 6.9 en 8.4). Ook is het drietal eenvoudig te vinden in het verlengde van de linkerhaal van de W van Cassiopeia.

Het is een heldere dag, en dat lijkt het te blijven. Daarom app ik in de ochtend mijn vroegere achterbuurvrouw Miresha (niet haar echte naam) die erg geïnteresseerd is in astronomie en graag een keer komt meekijken. Omdat mijn lief deze avond late dienst heeft wordt het een thuissessie. Na het avondeten stel ik de Dob en de Frac op en al lekker snel kan ik beginnen.

Vooraleer ik de driedubbelster in beeld zet valt mijn oog op de rode planeet Mars, die eigenlijk verbazingwekkend lang zichtbaar blijft boven de zuidwestelijke horizon. Snel richt ik de refractor op de tomatensoepplaneet, net voordat hij achter de dakrand verdwijnt. In het oculair is een eivormige blob te zien met een rode rand boven en een blauwe rand beneden (of andersom, dat weet ik niet meer). Kleurfout van de atmosfeer, niet van de refractor. Verder een hint van detail onderin de planeet-“schijf”. Niet indrukwekkend. Tot over twee jaar 🙂

Terug naar Cassie, maar eerst de Dob even collimeren voor een eerlijke vergelijking met de Frac. Dat is snel gebeurd; het verloop tussen sessies is maar klein.
In de Dob is het drietal met behulp van de 10 mm Ortho al op 125x te scheiden maar ik Barlow de vergroting op tot 281, waarbij de driedubbelster naar mijn idee het best tot zijn recht komt. De kleuren zijn subtiel; de hoofdster en zijn dichtstbijzijnde begeleider lijken witgeel; de derde begeleider toont wat grijzig, of misschien iets blauw. De hoofdster is hier wat “viezig”, hij vertoont wat onregelmatige, bewegende pluizigheid.

01-iota-cas-dob

Dan de Frac. Het opzoeken kost wat meer moeite met die rechtdoorzoeker en zo’n malle equatoriale montering. Misschien ga ik die zoeker de volgende keer gewoon vervangen door een Red Dot Finder. Maar ook hier staat het sterrentrio snel in beeld, en met hetzelfde glaswerk is dit ook in de lenzenbuis mooi gescheiden, weliswaar bij een iets lagere vergroting van 225x. Hier valt me op de de hoofdster wat cleaner is; in plaats van het pluiswerk is deze omgeven door een nette diffractiering (als ik dat goed zeg), waarvan segmenten bewegend zichtbaar zijn. Ook lijken de kleuren iets uitgesprokener; de hoofdster en de meest intieme begeleider lijken nu rossig terwijl de derde begeleider nu duidelijker blauw toont. Dat vind ik opmerkelijk omdat kleuren juist bij grotere opening en dus meer lichtopbrengst, duidelijker zouden moeten zijn.

02-iota-cas-refr

Daarmee levert de refractor wat mij betreft op een dubbelster als deze, net een wat aantrekkelijker beeld. Leuk, daarmee heeft de refractor behalve de fun factor van het hebben van een refractor, ook een daadwerkelijke toegevoegde waarde als waarneeminstrument. Wel heb ik ook gemerkt dat bij andere dubbelsterren met zwakke begeleiders, zoals Otto Struve 525, de Dob gehakt maakt van de refractor omdat de relatief kleine opening simpelweg ontoereikend is om die begeleider in beeld te brengen. Kortom, de ene dubbelster is de andere niet. Ik ben heel benieuwd hoe de refractor het er af gaat brengen op het Trapezium in M42, Sirius B en last but not least, Jupiter. I can’t wait…

Ook het Dubbelcluster in Perseus moet eraan geloven in beide kijkers. Hier ben ik dan weer niet onder de indruk van de refractor, de Dob laat toch een veel spectaculairder beeld zien met toch lang geen slechte sterpunten. Nu schijnt mijn Dob ook wel gezegend te zijn met goede optiek, dus zal een refractor van goeden huize moeten komen om deze te verslaan.

Na deze titanenstrijd heb ik zin om weer even ongecompliceerd te zwerkstruinen en dat doe ik in Cepheus bij NGC7235. Hiervoor gaat de Dob zowat verticaal omhoog, om de open sterrenhoop nabij het zenith in beeld te zetten. De starhop is bijna triviaal om dat het cluster in het makkelijk te herkennen driehoek/vliegerasterisme linksonder in Cepheus staat. In het widefieldoculair zie ik perifeer al duidelijk een klein cluster, dat het best tot zijn recht lijkt te komen bij een forse vergroting. Ik maak er 350x van, en dat levert het volgende charmante beeld op.

03-ngc7235

Uiteraard is deze waarneming gedaan onder een stadshemel; op een donkere locatie zal het cluster mooier zijn. Opvallend vind ik de rossige ster bovenin het cluster.

Lekker op dreef, zwiep ik terug naar Perseus voor NGC957, vlakbij het Dubbelcluster. Het is heel even zoeken in het sterrijke gebied; daarbij is het cluster ook niet heel uitgesproken. Maar eens ik weet waar de sterrenhoop zich moet bevinden is perifeer en vrij duidelijke, langwerpige gloed te zien die een flink aantal speldenpriksterren bevat. Op de schets is dit helaas niet helemaal uit de verf gekomen want terwijl ik bezig ben vervaagt het beeld. Zonder dat ik er erg in had is er bewolking binnen getrokken. Helaas, einde oefening.

04-ngc957

Vijf minuten later gaat de bel. Miresha staat voor de deur en vraagt of het nog zin heeft. Helaas is nee het enige juiste antwoord. Toch lopen we nog even naar de vlonder, waar mijn ex-buurvrouw toch nog even geniet van de sterren die door de spleten in de bewolking piepen. Ook is er in het oculair af en toe nog een groep sterren te zien, maar de lijst met highlights die ik haar had willen laten zien kan ik in de PSA laten. Daarmee kan ik Miresha meteen introduceren in de frustratie die soms ook bij deze hobby hoort. Volgende keer beter, beloof ik haar en nadat ze naar huis is vertrokken is het tijd om op te ruimen.
Eén voordeel: dat hoef ik dan niet meer te doen als Esther thuiskomt en kunnen we gelijk aan de herfstbok. Een prima zaterdagavond.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *