Stairway to Heaven
Warming up
Leiden, zondagavond 27 november 2016
Aan huis gekluisterd vanwege de nachtdienst van mijn meisie kan ik helaas geen gebruik maken van deze kraakheldere avond in het Dijkgatsbos. Maar een tuinsessie is op zijn tijd ook leuk, en deze keer besluit ik wat dubbelsterren te lijf te gaan met de 10 cm doorkijkpijp. Vanavond hou ik het lekker low key, ik ga deze keer niet schetsen en gewoon alleen lekker kijken.
Geïnspireerd door een waarneemverslag van skyfan neem ik 36 And op de korrel, een nauwe dubbelster met een scheiding van één boogseconde. Zoals verwacht is deze niet te scheiden met de 10 cm refractor. Daar zal toch de 10″ Dob een keer aan te pas moeten komen. Wel is de ster op 156x duidelijk langwerpig; terwijl nabijgelegen ster η And er gewoon als een stip uitziet. Verder vergroten voegt niets toe; hier is het scheidend vermogen van de kijker blijkbaar de limit, en dat klopt ook wel voor een afstand van 1″.
Gewapend met the Cambridge Double Star Atlas ga ik op zoek naar wat leuke dubbels die vanaf mijn terras zichtbaar zijn. Daarbij kom ik λ Ari tegen, een wijde ongelijke wit-blauwachtige dubbel. Interessanter vind ik een exemplaar verderop in Auriga. θ Aur is een nauwe ongelijke wit-blauwige dubbelster die flink vergroot moet worden, maar het gaat met 4″ scheiding goed. De pup is duidelijk te zien.
Verder noordwaarts in de Giraffe noemt de atlas 32 Cam. Nu kom ik er achter dat starhopping met een equatoriale montering vlakbij de poolster nog geen sinecure is. Uitgaande van kleinebeersterren δ en ε Umi probeer ik de kijker richting mijn girafspliterwt te roteren en ik doe er zeker een kwartier over om mijn doel in het vizier te krijgen. Maar oefening baart kunst, en uiteindelijk staat de dubbelster in beeld. 32 Cam is een redelijk wijde witte dubbelster die op lage vergroting is te scheiden.
Zo, genoeg dubbels weer, teveel op één avond en ik houd ze niet meer uit elkaar. Dus nu gewoon naar de Orionnevel. Zelfs vanuit de stad is dat gewoon een indrukwekkend ding. Nu ik toch op in de buurt ben ga ik gelijk langs bij buurman NGC1980. Dit open cluster is niet heel interessant: een dubbelster, ι Ori, met een haal van zwakkere sterren. De dubbelster is tevens de lucida van NCG1980 die volgens Stellarium luistert naar de ietwat allergene naam Hatsya. Een redelijk nauwe wit/blauwige ongelijke dubbel maar op hogere vergroting goed te doen. Toch nog een extra dubbelster.
Stairway to heaven
Breezanddijk, maandagavond 28 november
Vliegende start
Vanavond heb ik een afspraak om te gaan klimmen, mijn andere hobby. Toch heb de avond ervoor mijn Dob en toebehoren in de auto geladen want maandag belooft net zo mooi te worden als deze zondag. Dan maar laat, na het klimmen, als ik er nog de puf voor heb, en anders dinsdag. Een mens kan maar voorbereid zijn. Omdat ik pas later van huis kan vanwege de nachtdienst blijf ik ook langer op mijn werk om daar vandaan direct door te rijden naar de klimhal. Dan klinkt het karakteristieke *pting* van facebook messenger. Mijn klimpartner, ze kan niet en zegt af voor vanavond. Het wordt donderdag. Briljant, wat een timing. Vanavond gaat de rit naar Breezanddijk.
Op kantoor, nadat mijn laatste college is vertrokken, hijs ik me in mijn winterkleding inclusief skibroek, bivakmuts en handschoenen met afneembare vingertoppen. Een vlotte rit brengt me in Breezanddijk. Voor een maandagavond blijkt de opkomst behoorlijk; wanneer ik aankom om een uur of acht zijn gixer, hansweijers, Harro en Willem al gearriveerd. Later volgen ArnoM en RoelandM. Willem heeft een imposant apparaat bij zich, een Dobson die me in verticale stand doet denken aan een kruising tussen een wigwam en een korfbalpaal. Een machtige kijker van 45 cm. En het kanon van Harro mag er ook wezen.
Maar daar ga ik later eens buurten. Eerst spijkers met koppen slaan, de transparantie is fantastisch tot aan de horizon. Je ziet Alnitak, Alnilam en Mintaka uit de IJsselmeer oprijzen. Een uitstekende gelegenheid om zuidelijke galaxies in de kraag te vatten. Mijn doelwit is NGC613 in Sculptor, die er nu goed voorstaat, nog voor de lichtkoepel in het zuiden. De starhop vanaf Cetus is goed te doen en het galaxy heeft een herkenbaar omringend asterisme dus ik zit snel op de goede plek laag boven de dijk. Zien is een ander verhaal, however, dus daar ben ik iets langer mee bezig. Gelukkig ben ik voorbereid en weet ik precies waar ik moet kijken. Het deepskyfilter biedt hier soelaas en uiteindelijk heb ik het beeldhouwerstelsel duidelijk perifeer in beeld.
Zo. Een goed begin is het halve werk. Als om mijn vangst aan de lage horizon op te luisteren vliegt een F16 laag aan de horizon een aantal ererondes om onze waarneemgroep en streelt ons gehoor met zijn lieftallig motorgeluid.
Het is net traplopen
Hoe beklim je een walvis? Een hoogwerker zet je wat moeilijk in zee dus we nemen gewoon de trap. De eerste tree heb ik al genomen, die begon in Sculptor. De tweede staat in de territoriale wateren van het zeesuperzoogdier zelf en is getooid met de poëtische naam NGC908. Maar nu ben ik intussen wel benieuwd naar die stellingdob van Willem dus ik ga eens buurten. Ook deze telescoop heeft een trap nodig, tenminste als hij op een hoog staand object is gericht als M31. Maar dan heb je ook wat, allemensen wat een beeld. Zelfs NGC206 springt in het oog, en zie ik daar nu zowaar stofbanden?
Na een kop hete koffie keer ik terug naar mijn bescheiden kijker om de stap naar NGC908 te nemen. Dezelfde weg terug en ter hoogte van 57 Cet de afslag richting Eridanus. Halverwege vind ik mijn galaxy, dat zich perifeer niet moeilijk laat zien. Een filter blijkt niet nodig.
De volgende tree omhoog leidt naar NGC779, onderin de hals van de walvis. Dit wordt even serieus klimmen. Zo kom ik toch nog even aan mijn andere hobby toe. Vreemd hoe die twee hobby’s soms in elkaar overlopen, in de klimhal heb ik halverwege een route ook wel eens sterren gezien. Precies alsof je door een oculair kijkt. Oeps, tijdens een lastige manoeuvre even vergeten adem te halen. Tja, een man kan ook maar één ding tegelijk. Terwijl ik diep ademhaal zwiep ik de Dob naar Baten Kaitos, daar waar de romp van de walvis overgaat in de hals. een kort stuk volg ik de hals om vervolgens rechtsaf te slaan. Een helder edge-on-galaxy verschijnt in beeld met een duidelijke kern en een wat rommelige halo. Verbeeld ik het mij of zie ik u enige structuur? In elk geval onderscheidt dit stelsel zich van zijn soortgenoten in Cetus door zijn helderheid.
De volgende tree is een stuk relaxter, ik kan me zelfs iets omlaag laten glijden richting de rivier de Eridanus. Vanuit de ster Azha in dat sterrenbeeld begin ik de eenvoudige starhop naar NGC1052 en consorten. Er blijkt daar een heel cluster van stelsels te zitten, dus ik houd het bij lage vergroting om ze mooi in één beeldveld te krijgen. NGC1052 is helder genoeg om in het oog te springen; voor NGC1042 moet ik beter mijn best doen. Maar uiteindelijk zie ik op de aangewezen plaats een diffuse ronde gloed links boven NGC1052, die een flink stuk groter is dan de heldere-kern-met-halo van dat stelsel. Lastiger nog is NGC1035, maar uiteindelijk geeft hij zich gewonnen: tussen twee heldere sterren links onderin licht perifeer een kleine pit op. Achteraf blijkt deze langwerpig, maar dat heb ik er niet in kunnen zien. Ook de andere stelsels probeer ik nog, waaronder NGC1047 die ook in beeld zou moeten staan, maar het lukt me niet om deze te zien. En dat geeft niks, ik vind deze drie al leuk genoeg.
Eén greep hoger staat NGC1022, een face-on galaxy dat ook weer goed zichtbaar is tussen zijn veldsterren.
De volgende etappe in mijn klimroute is object van de maand M77 met buurstelsel NGC1055. Met een ferme zwiep komt δ Cet in beeld, en van daar uit is M77 simple comme bonjour. Twee heldere sterren naast elkaar, waarvan één getooid in een kogelronde halo. Oh nee, die haloster is wat pluiziger dan die andere. M77 is helder, maar detail zie ik er verder niet in. Iets verder omhoog vind ik NGC1055, in een driehoek met twee heldere sterren. Ook dit stelsel is zonder veel moeite te zien.
Zo. Boven. Phew, ik heb het gered. Tijd om me weer te laten zakken, waarbij ik en passant nog even NGC1084 meeneem die ik tijdens de klim ben vergeten. Net over de grens met Rivierenland staat dit stelsel in Eridanus, vlakbij NGC1052 en zijn kornuiten.
Genieten zonder gêne
Verder laat ik me zakken, tot ik weer veilig met beide benen op de grond sta. Tijd om nog eens wat rond te kijken bij de andere heren. Cloudbuster is rustig maar toegewijd bezig met versie 4 van de widefield M31-schets met behulp van de 13 cm Heritage. ArnoM is een eind verderop bezig foto’s te maken. Bij Willem staat de sportwagenvelgspiegel gericht op de Orionnevel, en de details vliegen je om de oren. Volgens hem is er zelfs kleur te zien en de nevel lijkt inderdaad wat blauwgroen. Maar Willem ziet er ook rood in, en terwijl ik kijk meen ik dat ook te zien op bepaalde plaatsen. Mis, blijkt achteraf, als ik foto’s van M42 bekijk. Het rood is er wel, maar heel ergens anders dan waar ik dacht. De kracht van de verbeelding. Volgende keer nog eens proberen…
Helemaal far out is de Paardenkopnevel die ik bij de korfbalcoach mag bekijken. Verhip, het ding is gewoon te zien, een duidelijke inham in de neveligheid. Ik wist niet eens dat dat visueel kon.
Terug bij mijn eigen kijker besluit ik het schetspapier te laten voor wat het is eens ongegeneerd te gaan genieten van enkele showpieces. Onderweg zie ik bij Hans ook de Orionnevel, met in zijn kwaliteitsoculair een haarscherp opgelost Trapezium met zes sterren. Ook in mijn eigen Dob is de nevel prachtig gedetailleerd inclusief trapeziumzestal. Ook M43 is duidelijk te zien aan de overkant en zowat de hele boog van M42 is te volgen.
Krabnevel M1 geeft minder details prijs; meer dan een diffuse ellips maak ik er niet van. Even later bij de 40 cm Dob van Harro, zie ik wel degelijk een soort golfbalstructuur in M1.
Tenslotte neem ik M31 nog op de korrel als afsluiter. Het Andromedastelsel blijft indrukwekkend; M32 is fel en duidelijk zichtbaat en ook M110 laat zich zonder moeite zien. Ook nu, in mijn eigen kijker, herken ik nu de stofbanden van M31. Aan de overkant van Mirach is ook M33 duidelijk te zien, al geeft deze geen details prijs.
Inmiddels is het één uur en omdat ik de volgende dag moet werken ga ik er een eind aan breien. Dat is dan ook de enige reden want anders zou ik de hele nacht wel door kunnen gaan. Ik werp nog een laatste blik op de heldere Melkweg die zich uitstrekt van de ondergaande Zwaan tot voorbij Auriga, tot in Gemini. Uniek, zo’n heldere zomer- en wintermelkweg heb ik nog nooit eerder gezien. Dan zet ik me ertoe om op te ruimen en te vertrekken. Moe maar voldaan rij ik de A7 op. Klim voltooid. Het was een van de betere avonden.