A blessing in disguise
Dijkgatsbos, donderdagavond 16 november 2017
Ze moesten het verbieden. Mensen met wie je een goede band hebt en die dan verhuizen. Vooral als ze je klimmaat zijn. Moet je een nieuwe zoeken en dat lukt dan niet meteen, in elk geval niet voor donderdagavond. En het is nou net zo’n mooie grijze regenachtige dag om eens lekker los te gaan aan de wand.
Of niet? Waarneemvrienden Martijn en Jan zien kansen voor deze avond. In de avond komen er opklaringen. Dat had ik niet verwacht… ik geloof dat ik het opeens helemaal niet meer zo erg vind dat ik vanavond geen klimafspraak heb.
Inpakken in de stromende regen is best vreemd. Die regen houdt aan tot voorbij Hoorn, maar dan verschijnen de eerste sterren. De rest van het lichtmastarme stuk A7 heb ik uitzicht op een strakheldere hemel. In het Dijkgatsbos ben ik de laatste; Martijn, Jan en Roeland zijn al aangekomen. Na overleg met Martijn zet ik mijn auto iets gunstiger neer voor de wind, wat iets meer voeten in de aarde heeft dan normaal. Iets met vastzitten in de blubber. Gelukkig schieten de heren te hulp. Les van vanavond: toch maar weer dimlicht aan bij aankomst om te zien waar je parkeert. Op het asfalt dus.
Object van de maand M52 staat er knap bij onder deze donkere hemel. In plaats van tien keer zoeken zoals thuis is het nu in een keer raak, door de lijn van Shedar naar Caph één keer door te trekken. In de zoeker is al duidelijk een lichte vlek te zien tegen de toch al sterrijke hemelachtergrond. Doorvergroten naar 150x levert een mooi beeld op waarbij één ster er uitspringt, vergelijkbaar met Wild Duck cluster M11. Ook zijn er een aantal leuke dubbels te zien, en een T-vormig asterisme dat me doet denken aan het Dubbele Cluster zoals je die ziet met een verrekijker of zoeker.
Voor vanavond heb ik het plan om weer eens lekker galaxygroepen uit te pluizen. In Cetus de Walvis heb ik M77 al meer dan eens gezien, maar de omliggende stelsels zijn niet eerder gelukt. Vanavond grijp ik mijn kans en mik de Telrad op δ Cet. De jacht is geopend. M77 zelf is snel gevonden, maar ik wil in elk geval NGC1073, 1087 en 1055 vangen, die in de PSA staan aangegeven. NGC1087 is al snel gevonden en is niet moeilijk te zien. Buurman NGC1090 kost iets meer moeite, maar als je precies weet waar je moet kijken licht ook dit stelsel netjes op, bij iets bewegen van het beeldveld.
Terwijl ik kijk valt me op dat het beeld steeds zwakker wordt. Een blik omhoog verklaart waarom. Het is bijna helemaal dichtgetrokken. Alleen in het zuidoosten, waar Orion opkomt, is nog frisse lucht te zien. Hmmm, M42 lonkt, toch maar even een zwiep aan de buis geven. Altijd weer een machtig gezicht, deze grote nevel met zijn vleermuisvleugels. De seeing is ook niet verkeerd want het Trapezium is bij 150x in volle zesvoudige glorie zichtbaar. Even twijfel ik om door te gaan naar Auriga, maar ik heb nu eenmaal de M77-groep ik m’n kop en dat hemelgedeelte lijkt snel weer op te klaren. Een paar minuten later kan ik verder.
Helemaal aan de andere kant van M77 geeft NGC1073 zich eenvoudig aan de staafcellen prijs.en ook NGC1055 levert geen problemen op, dit stelsel staat ook nog een keurig in een driehoek met twee heldere veldsterren wat het nog makkelijker maakt. Een twijfelgeval is NGC1072 dichtbij M77; dit is zo’n leperd die achter een veldster staat, dus je weet niet of je de ster ziet, het stelsel of beiden. Helemaal aan de andere kant van δ Cet weet ik NGC1032 nog aan het firmament te ontfutselen, een langwerpig stelsel waarvan ik echter alleen de dito kern kan zien.
Ondertussen rommelt het weer met bewolking ter hoogte van Cetus-noordoost dus noodgedwongen moet ik het strijdtoneel verplaatsen. Maar met een vangst van zes stelsels ben ik lang niet ontevreden. Voldaan zwenk in dan ook naar Auriga voor een poging op de emissienevels IC405 (Flaming Star Nebula) en IC410. Die waren me nog niet eerder gelukt, en, ehm, nu dus ook niet. Wat wel lukt is open cluster NGC1893 in IC410, en dat is een fraai langgerekt glas champagne met bubbels van diverse magnitude. Leuk, ben ik toch niet voor niets naar Auriga gegaan. Des te meer omdat ook planetaire nevel IC2149 heel goed is te zien. Maar dat mag ook wel want ook dit object staat gewoon in de PSA. Ingewikkelde trucs met OIII-filters zijn niet nodig, IC2149 verschijnt al in widefield als een heldere “ster” in beeld. Bij inzoomen naar 350x is de nevel duidelijk niet meer stellair, sterker nog, hij lijkt wat afgeplat. Deze ovale vorm blijkt achteraf bij controle in Aladin te kloppen.
Uiteindelijk is het uit met het gerommel, de bewolking heeft definitief het hazenpad gekozen. Het lijkt erop dat we geen verkeerde keus hebben gemaakt door naar het Dijkgatsbos te komen. Mijn andere pluisuitpluisproject van vanavond is de fanclub van NGC507, in het grensgebied van Pisces en Andromeda. Mijn starhop begint bij Mirach in dat laatste sterrenbeeld, en nu ik daar toch ben neem ik natuurlijk NGC404 even mee, Mirach’s Ghost. Nu valt me op dat het stelsel eigenlijk helemaal niet zo spookachtig is als zijn naam doet vermoeden, op 150x is hij duidelijk te zien, met Mirach gewoon in het beeldveld. Samen met een zwakkere veldster vormt het stelsel met Mirach een mooie driehoek; je hoeft niet eens perifeer te kijken om hem te zien.
Verder naar het zuidoosten staat NGC507 gewoon helder te wezen. Zijn buurtgenoten zijn minder flamboyant, sommigen zijn eenvoudig perifeer te ontwaren terwijl anderen alleen maar heel vaag oplichten wanneer je de kijker iets beweegt. In totaal lukt het om naast NGC507, vijf andere galaxies te vangen. Voor de bijl gaan NGC503, NGC508, NGC504, NGC494 en NGC499. Dat zijn dan ook de lekkerste krenten uit de pap. Voor detail zijn de stelsels te zwak dus veel valt er niet over te zeggen; wel dat 494 en 504 duidelijk langwerpig zijn. De rest is rond om licht ovaal.
Het is alweer laat: tijd voor showpieces. Even gewoon recht toe recht aan M31. Verhip, ik zie de stofbanden. Op Terschelling zag ik ze ook, vanaf het weiland naast het hotel. Op de pikdonkere parkeerplaats in bij Oosterend gek genoeg niet. En hier in het Dijkgatsbos dus weer wel. Nou ja, stofbanden, eerder onderbrekingen in de halo van het stelsel. Maar toch, mooi! M32 en M110 toeteren natuurlijk ook een fraaie partij mee, en na een zwiep over Mirach is ook M33 als spookachtige vlek te zien. Juist, ik stel dus voor om de bijnaam “Mirach’s Ghost” dus toe te kennen aan M33 in plaats van NGC404. Nog even langs bij het zussenseptet M45, die heel fraai schitteren in de 2″ Maxvision. Ook M42 gaat nog even in beeld: awesome. En vooruit, ook die andere Orionnevel nog even: M78. Die heb ik tenslotte eigenlijk maar een of twee keer gezien. Natuurlijk is deze nevel lang niet zo indrukwekkend als M42 maar toch heeft hij zijn eigen charme, als een soort vlam. Vlak in de buurt geeft Skysafari nog een tweede nevel aan, NGC2071, die tot dezelfde groep behoort als M78: het Orion-complex. Deze is lastiger, ook al omdat hij tegen een heldere veldster staat. Ik geef hem het voordeel van de twijfel omdat ik toch wel een pluizige structuur denk te zien vanuit die ster. Deze nevelgroep verdient eigenlijk wel wat meer aandacht, ik denk dat ik ze nog eens opzoek als ze hoger staan, de komende winter.
Het was een leuke avond. We hebben gegokt en gewonnen. Goed idee. Moeten we vaker doen 🙂 En nu heb ik zin in mijn warme auto en mijn warme bed. Tot volgende keer!