Wild
Breezanddijk, dinsdag 6 februari 2018
Om half zeven kom ik als eerste aan en ga gelijk op zoek naar de optimale plek. De elementen hebben op deze verlaten plaats vrij spel, en van de klassieke elementen vuur, lucht, water en aarde zijn vooral de laatste drie prominent aanwezig. Lucht manifesteert zich in de vorm van een straffe bries, die toch wel wat straffer is dan ik had gehoopt. Daarom ga ik zoek naar de plek die het meest beschut is tegen deze oostenwind, maar op de beste plekken blijkt de combinatie van de laatste twee elementen zich te manifesteren in de vorm van dikke blubber. Inmiddels is ook Roeland aangekomen en samen besluiten we een plek te nemen waar we nog niet eerder hebben gestaan, waar een lage dijk weinig beschutting biedt tegen de wind maar waar de bodem wel droog is.
Een half uur later is ook Esther aangekomen met Paul, en ook Krelisz alias Koen heeft zich bij ons gevoegd. Later volgen nog Martijn, Jan, Petra , Klaas-Jan en uiteindelijk zijn we, volgens welingelichte bron, met zijn elven. Tsjonge, het is een keer helder en het halve forum loopt uit. Op een doordeweekse dag. Ontembaar.
Balkebrij
In de wandelgangen werd NGC1300 genoemd, en dit stelsel in Eridanus is het eerste object dat op de korrel gaat. Kan net nog, hoewel het strooilicht in het zuiden hier behoorlijk fel is. Dat maakt de starhop wat lastiger, maar met de nieuwe zoeker is het geen probleem en al snel ben ik ter plaatse. In widefield zie ik nog niets, dus ik voor de vergroting op met de 12.5 mm Ortho, Helaas blijkt deze niet in focus te komen, evenals mijn andere ortho’s, zoals later blijkt. Toch de trusses maar weer inkorten dus. Gelukkig ging de collimatie deze keer wel vlekkeloos, en mijn 8 mm Planetary komt net wel in focus dus doe ik het daar vanavond mee. Als ik heel goed kijk kan ik een langwerpige vlek detecteren. Geen schaduw dus van het prachtige balkstelsel dat NGC1300 moet zijn, waarschijnlijk heb ik alleen vaag de balk gezien. Maar gezien is gezien, en voor het detail zal ik naar zuidelijker oorden moeten reizen.
A drop of blood
Tot mijn vreugde is de wind ondertussen vrijwel helemaal gaan liggen, en evengoed is er geen sprake van dauw. Deze avond is goed begonnen. Onder Orion staat het sterrenbeeld Lepus (Haas) en daar is een koolstofster te vinden met de prozaïsche naam R Lep en de poëtische naam Hind’s Crimson Star. Nu heb ik gemerkt dat de grote opening van de Harroscope de kleuren van sterren extra sterk weergeeft en dat is met deze ster niet anders. De ontdekker van de ster, de Britse astronoom J.R. Hind, omschreef de ster als “een druppel bloed op een zwart veld”, en dat is niets teveel gezegd. Daarbij schijnt het nog te helpen dat de variabele ster momenteel met magnitude 9.5 (bron: AAVSO) vlakbij (net voorbij) zijn minimum is, waardoor de rode kleur nog extra goed uitkomt.
The Greater Picture
Het Object van de Vorige Maand was M36+M37+M38. En tel daar gerust NGC1907 bij op. Inderdaad, het enorme beeldveld van de zoeker laat de vier open clusters prachtig naast elkaar zien, als ware het één object met vier verdichtingen in de toch al sterrijke melkwegachtergrond. Dit beeld is op zich al indrukwekkend genoeg, maar toch zoom ik op elk object even in. Bij 225x heeft M38 de vorm van een vliegtuig, bestaande uit blauwwitte sterren. Even verderop, bij een heldere veldster om de hoek staat de kleine maar charmante NGC1907. Dankzij de zoeker kan ik makkelijk heen en weer scrollen van het ene cluster naar het andere, om te vergelijken. M36 lijkt op een student van de toneelschool die de opdracht heeft gekregen een spiraalstelsel uit te beelden. Dat is hem uitstekend gelukt, alleen aan de kern moet hij nog werken want die is niet rond of balkvormig maar vierkant. En da ken nie. M37 laat zich zien als een heldere oranje ster op een driehoek van sterren van allerlei helderheden, waarmee het een korrelig geheel vormt bovenop een egale gloed. Heel fraai.
Er In en er Uit
Ook deze maand heeft zijn object en natuurlijk ontbreekt de Eskimonevel NGC2392 daarom niet op mijn waarneemlijst. Bij 75x vergroting is de nevel al als een ronde pluis te zien, vergezeld door een ster van ongeveer dezelfde helderheid. Hier is het blinking-effect heel duidelijk: bij direct kijken naar de nevel zie je gewoon een tweede ster; kijk je iets weg dan *plop* verschijnt de nevel. Opschalen naar 225x toont de nevel duidelijker waarmee het blinking-effect verdwijnt. Nog steeds is de centrale ster te zien met daaromheen een egale gloed. Daarom schiet ik de Barlow ertussen, en op 450x komt de nevel pas echt goed uit; de nevel bestaat nu duidelijk uit twee delen, een helder binnenste en een iets vager buitenste. Eindelijk met eigen ogen de herkomst van de bijnaam van deze nevel gezien.
Vorige keer in het Dijkgatsbos is het er niet meer van gekomen om komeet C/2016 R2 (PANSTARRS) te vangen dus doe ik het nu. Dichtbij de Pleiaden staat hij, en daar begint dan ook de starhop. De komeet is zwak, rond magnitude 13, maar dat is nog helder genoeg om de pluis te zien tegen de donkere hemel van Breezanddijk.
Ondertussen heeft Esther, die haar geschut naast mij heeft opgesteld, Thor’s Helmet (NGC2359) in beeld. En dat ziet er schitterend uit. Toen ik hem vorig jaar op de Knardijk opzocht met de 10″ zag ik maar één hoorn, hier hier zijn er duidelijk twee te zien. Esther heeft er een prachtige schets van gemaakt. Daarom is naast de helm zelfs nog een nevelflard te zien, die ik heb gemist. Op de lijst voor de volgende keer dus.
Baila conmigo
Het volgende object op mijn lijst is NGC2419 in Lynx alias The Intergalactic Wanderer. Een snelle starhop vanuit Castor en Pollux brengt me al snel bij de bolhoop, die klein maar helder is. Er valt niets op te lossen, ook niet op hoge vergroting, maar dat is hem vergeven op een afstand van 300,000 lichtjaar. Hij doet zijn naam eer aan.
Iets meer moeite moet ik doen voor het vinden van de plek van een exotisch object dat wel gewoon in de PSA staat. Het gaat om Purgathofer-Weinberg 1 (PuWe1), ook wel bekend als PK 158+17.1. Onder die laatste naam staat hij dus in de PSA, en daarom wil ik hem opzoeken. Dus richt ik de kijker recht omhoog, op de punt van Auriga. Daar staat de ster δ Aur, en ik heb hem de RDF er bijna op staan, maar net niet. Verder rechtop kan de telescoop niet, en dat betekent maar één ding: ik zal de kijker 180° om zijn azimuth moeten draaien: de befaamde Dobsondans. Nadat ik even om me heen heb gekeken of niemand het ziet, doe ik de Tango met de Dobson, compleet met even moeilijk kijken door de RDF. Zoiets doe ik natuurlijk alleen maar op een goed donkere locatie. Nu wil δ net wel in de RDF en het verder zoeken kan beginnen. Vanaf dat punt is de plaats van PuWe1 snel gevonden. En helaas blijft het daarbij, want hoe ik ook kijk, filters gebruik en mijn fantasie de vrije loop laat, ik zie alleen sterren en donkere hemel, en verder helemaal niks. Rare jongens, die PSA-schrijvers.
Spikes & Sparkles
De avond vordert en inmiddels staat Sirius al mooi in het zuiden. Ik denk, laat ik eens gek doen, de kijker is in collimatie en de spiegel is koel. Ik ga op puppenjacht. Eén probleem: mijn ortho’s komen niet in focus, en ik zou graag mijn 10 mm gebruiken voor een vergroting van 180x. Maar zonder probleem is er geen oplossing en gelukkig heb ik ook nog een 25 mm Plössl bij me. Met 2x Barlow levert die 145x vergroting maar dan wel in focus. Eerst mik ik even op Rigel om de juiste afstand tussen hoofdster en begeleider in mijn hoofd te krijgen, want de begeleiders van Sirius en Rigel staan even ver van hun hoofdster. Alleen is die van Rigel iets makkelijker te zien. Terug bij Sirius begint het spel van de juiste plaats tussen de spikes te vinden, en te wachten op een moment van goede seeing waarbij de sparkles zich terugtrekken. Na enkele minuten is het raak, even verschijnt een stip op de juiste plaats. En die is nog vrij helder ook. Even later weer. Een minuut later opnieuw. Enthousiast deel ik mijn ervaring met de anderen om mij heen, kijk verder en vergeet vervolgens in mijn verstrooidheid dat Koen en Paul staan te wachten om ook een blik te werpen. Oops, ze werpen alsnog een blik door mijn oculair en vangen de Pup. Check, ook 2018 is weer een geslaagd Sirius B-jaar.
Onderuit
Het loopt tegen elven en de gelegenheid is gekomen om eens lekker te Herschelhappen in een gebied waar ik nog niet ben geweest: Puppis en Pyxis. De Breezanddijkparadox: naar het noorden rijden om goed in het zuiden te kunnen kijken, terwijl alles daar toch twee volle manen lager staat dan vanuit mijn achtertuin in Leiden. De kijker gaat dan ook zowat plat horizontaal, en hier brengt het 3kg-gewicht van mijn dumbbellset uitkomst als contragewicht, hangend aan de achterkant van het hoogtelager. In Skysafari staan de objecten mooi omcirkeld aangegeven en ik begin bij NGC2506. Het is een mooie heldere, enigszins V-vormige gloed om twee paar heldere sterren. En tevens een object dat noch in Puppis staat, noch in de Herschel 400 en ook niet omcirkeld is in Skysafari. Het is al laat op de avond zullen we maar zeggen. NGC2506 staat in Monoceros en is evengoed de moeite waard. Inmiddels geeft mijn smartphone bijna de geest maar omdat dauwverwarming niet nodig is kan de voeding daarvan te hulp schieten. Oh ja, morgen even een nieuwe batterij bestellen.
Terug naar Puppis, waar iets lager NGC2539 is te vinden, een groot, vrij grof cluster in de vorm van een lange driehoek met één kromme zijde. Voor NGC2509 moet ik een stuk lager mikken en nu is zelfs de lage kruk, die ik voor het betere lagere zuidzwiepwerk gebruik, nog te hoog. Ik ben genoodzaakt op de grond plaats te nemen in kleermakerszit. Het kleine cluster bevindt zich aan de korte zijde van een L-vormig asterisme, waarmee de korte zijde van een L wijd uitloopt in een driehoek. Klein maar fijn.
We zakken nog verder af naar NGC2482. De ergonomie van het waarneemwerk begint inmiddels enigszins onder de maat te geraken maar daar laat ik mij niet door afschrikken. Dit cluster vind ik niet indrukwekkend; klein maar vrij grof. Aardiger vind ik NGC2489, nog een heel end lager op de Siberische declinatie van -30°. Ook dit cluster is driehoekig van vorm, maar meer als een soort waaier. Waaien doet het gelukkig helemaal niet meer maar echt lekker zitten doe ik niet. Iets hoger dan weer naar NGC2520 die ook NGC2527 is, een aardig cluster in de vorm van een grote gebogen hoofdletter D, of beter nog, het zeil van een groot schip. Voor NGC2571 moet de kijker weer omlaag. Bij de oculairwissel van widefield naar 225x moet ik de vangspiegelkooi vasthouden want met zoveel contragewicht wil hij best omhoog komen. NGC2571 is een grof cluster waarvan de vijf helderste sterren een Y vormen.
Het allerlaagste object van de serie is NGC2567 en nu zit Rem echt wel shocking klem between de deuren van de tram. Vanuit mijn ayurveditantrahathayogapositie constateer ik dat dit cluster eigenlijk twee sterkettingen is, een zaagtand een een recht eind. Zoiets: ~| . Ongeveer zoals je in een cartoon de huidige staat van mijn ruggengraat zou weergeven. Nog even doorbijten voor NGC2627 in Pyxis, een grof cluster dat vrij lastig is te zien. Dat waren de lage open clusters.
Maar mooi dat ik lekker Herschel gehapt heb. Nog één exemplaar te gaan, en dat is deze keer een galaxy: NGC2613. Gelukkig staat dit ding op de bijna tropische declinatie van -23°. Tot mijn verbazing is het langwerpige stelsel goed zichtbaar, ondanks zijn lage stand in de lichtvervuiling.
Showtime
Zo. And now for something cmpletely different. Showpieces. Ik begin met M1, dat is alweer een tijd geleden. Helder en duidelijk is de ovale supernovarest te zien, maar ik zie weinig tot geen detail. Indrukwekkender vind ik M67, dit fijne maar rijke open cluster in Cancer weet me altijd weer te charmeren. Maar dan ga ik op zoek naar M81 en M82 in Ursa Major. Het is eenflinke zwiep naar het noorden maar als snel heb ik de complete starhop in beeld in de zoeker, en in de Maxvision zie ik al meteen M81, het mooie ronde stelsel. Oh, ehm, dat is dus niet M81 maar NGC3077. Even doorscrollen en dan staan M81 en M82 samen in beeld. Awesome. Maar mooier wordt het nog na doorvergroten naar 225x, vooral M82. Als een vlijmscherp zwaard dat is gehavend in de strijd vlamt het edge-on-stelsel op in het oculair. M81 is duidelijk niet rond maar ovaal, al zie ik geen spiraalarmen, die zoek ik later nog eens op.
Nu ik toch bezig ben en in de buurt ga ik gelijk door naar M51, geflankeerd door kleine broer NGC5195. En dat ding is echt mooi. Eerst zie ik alleen een concentrische cirkel, maar na enige tijd ontvouwen de spiraalarmen zich. Het bijna beeldvullende stelselpaar toont steeds meer details. Toch leuk, zo’n 16″.
Tenslotte Doe ik een lucky shot bij Merak en in de Maxvision staat meteen de Uilnevel M97 in beeld. En als ik even doorzoek komt ook het mooie edge-on-stelsel M108 in beeld. Nice, een indrukwekkend gezicht, die twee samen in een beeldveld, de een “dichtbij” in onze Melkweg, de ander op miljoenen lichtjaren daarbuiten. En ik zie zowaar een hint van de ogen van de uil, en na checken bij Esther lijkt dat nog op de goede plaats te zijn ook.
Esther is de laatste die nog is gebleven en we vinden het wel tijd om op te breken, het is al één uur geweest. Deze avond is er echt zo een waarbij alles goed gaat en je de kleinigheden die niet goedgingen spontaan vergeet. Vooral de wind die is gaan liggen is een cadeau maar ook zeker ook alle objecten die zijn gelukt vanavond, en hoe mooi ze waren in het oculair. En zo denken tien andere mensen er waarschijnlijk ook over. Moe maar voldaan stap ik in de auto en rijd vergezeld door een oranje halve maan naar huis.