Lockdown – de omgekeerde wereld
Blijf thuis.
Als deze coronacrisis zeven jaar geleden of eerder had gespeeld, dan had die niets aan mijn levensstijl veranderd. Behalve dan dat ik full-time thuis was gaan werken in plaats van een dag per week. En dat had ik helemaal prima gevonden, net zoals ik dat nu prima vind. Beter zelfs. Thuis was ik toch altijd al, zo erg dat mijn significant other soms verzuchtte of ik niet eens een hobby moest beginnen. Dat heb ik uiteindelijk gedaan, en dat is nu de reden dat ook ik uitkijk naar het einde van de lockdown.
Laat ik eerst vooropstellen dat ik me in de luxepositie bevind dat ik samenwoon met een lieve vrouw en vier toffe zoons, in een plezierige woning met tuin. En ik begrijp heel goed dat deze lockdown, intelligent of niet, geen pretje is voor alleenstaanden, ouderen of degenen die in een flat wonen zonder balkon. In het bijzonder voor hen hoop ik oprecht dat de coronamaatregelen snel versoepeld kunnen worden.
Maar ook voor degenen die net als ik een prettige thuissituatie hebben maar wat extraverter in elkaar zitten dan ik is deze lockdown geen feest. Voor mij is het moeilijk te vatten maar mensen voor wie een groot deel van de kwaliteit van het leven ligt in festivals, feestjes, borrels, kerkdiensten, sportwedstrijden of popconcerten moet het vreselijk zijn deze dingen voor zo’n lange tijd te missen. En dat zonder te weten hoe lang dat gaat duren. Niet voor niets wordt hoe langer hoe meer de vraag gesteld aan de regering om de samenleving perspectief te bieden.
Een introvert als ik kan massale bijeenkomsten als bovengenoemde missen als kiespijn. En onder massaal versta ik alles wat boven een man of tien uitkomt. Wat dat betreft is de lockdown voor mij geen straf. Gelukkig wordt in Nederland niemand gedwongen naar een voetbalwedstrijd, een kerkdienst of naar Lowlands te gaan. Aan de andere kant word je bij sommige werkgevers wel verwacht bij de vrijdagmiddagborrel en is het werken in een kantoortuin zowat gemeengoed geworden. Daar sta je dan, met je bek vol tanden, gedwongen tot onzinnige smalltalk, je tot het uiterste inspannend om nog enige conversatie te produceren. Om je vervolgens de grond onder je voeten tot lava te schamen omdat wat je dan hebt uitgebracht, eigenlijk bij nader inzien kant nog wal sloeg. En daar zit je dan, in een kakofonie van bellende en overleggende collega’s, terwijl je je probeert te concentreren op het oplossen van een netelig probleem.
Gelukkig komen bovenstaande horrorscenario’s weinig meer voor, in de loop der jaren heb ik geleerd wat meer voor mezelf op te komen. En heb ik de kracht geleerd van het woord “nee”. Met geen vier paarden krijg je mij meer op een borrel en als ik me moet concentreren zorg ik wel dat ik naar een rustige plek vlucht.
Ben ik dan een kluizenaar, of erger nog, een misantroop, die geen mensen om zich heen verdraagt? Iemand die geen behoefte heeft aan sociaal contact? By no means. Sterker nog, betekenisvolle relaties betekenen veel voor me. Mensen zijn me dierbaar. Dat iemand introvert is betekent niet dat hij of zij geen mensen wil zien. Integendeel. Maar, voor mezelf sprekend, niet allemaal tegelijk. Two is company, three is a crowd, zegt het spreekwoord. Voor mij ligt de grens wel wat hoger: bijvoorbeeld een avond met z’n vieren, met een ander stel, is iets waar ik met volle teugen van kan genieten. En sinds ik in 2014 en 2015 mijn twee hobby’s heb opgepakt, astronomie en klimmen, ben ik ook erg gesteld op het contact met mijn waarneem- en klimmaatjes. Maar dat is niet vanzelfsprekend.
Voor de meeste mensen is dit misschien moeilijk te begrijpen. De meerderheid van de bevolking is nu eenmaal extravert of zit ergens tussen introvert en extravert in. Contacten leggen en onderhouden is voor de meeste mensen vanzelfsprekend. Maar voor een minderheid – weliswaar een grote minderheid maar toch – van introverte mensen is het hard werken, met vallen en opstaan. De norm in de samenleving is nu eenmaal extravert, wat zich onder andere uit in de eerder genoemde borrels, kantoortuinen en andere uitvindingen die voor de extravert misschien een zegen zijn maar voor de introvert een vloek.
Wat dat betreft vind ik de lockdown interessant, omdat in feite de norm nu noodgedwongen, tijdelijk wordt verlegd naar een introverte levensstijl. Thuisblijven, social distancing, thuiswerken, geen evenementen. Allemaal zaken die voor een introvert als ik niet heel problematisch zijn. Maar ik begrijp heel goed dat heel veel mensen dit wel missen en reikhalzend uitkijken naar versoepeling van de maatregelen.
Daarom hoop ik deze mensen hierdoor misschien meer begrip hebben voor de groep introverte mensen in de samenleving die dit soort dingen liever mijden. Bijvoorbeeld begrip van werkgevers, die zorgen voor een rustige werkplek – zo mogelijk gewoon thuis – voor hun introverte collega’s, en de vrijdagmiddagborrel tot een vrijwillige, plezierige tijd voor mensen die daar behoefte aan hebben. Maar ook begrip in het algemeen dat niet iedereen behoefte heeft aan grote groepen mensen, terwijl de behoefte aan contacten op kleinere schaal wel degelijk sterk aanwezig is.
Kortom, ik hoop dat het “nieuwe normaal” een situatie wordt waarbij zowel introvert als extravert een plaats heeft, met wederzijds respect. Ook wanneer het coronavirus geen rol meer speelt.
RΞM
One Comment
Hanneke
Sterk verhaal!
Ik zou alleen het “nieuwe normaal”, in navolging van Erwin Kompanje* , het “tijdelijke abnormaal” willen noemen.
* zie Op1 van zondag 3 mei.