Plaatsnamen
Een van mijn eerste herinneringen gaat terug naar een vakantie in wat toen nog Joegoslavië was (nu Kroatië of Slovenië), in 1973. Ik was toen vier en we waren aan het strand. Ik vond het maar een gek strand, want er was geen zand, zoals ik gewend was in Zandvoort, maar stenen. Daarom noemde ik die plaats Stenenvoort.
Met dezelfde soort logica vond ik de plaatsnamen uit de bijbelverhalen op school in groep 1 dan ook helemaal niet vreemd. Ik zat op een protestants-christelijke school en daar werden de verhalen uit de bijbel mooi verteld door de juf. Omdat ik al vertrouwd was met plaatsnamen als Arnhem en Haarlem had ik helemaal geen moeite met plaatsen als Bethlehem of Jeruzalem. Arnhem – Bethlehem, Haarlem – Jeruzalem. Volkomen logisch wat mij betreft.
Daarom heb ik ook jarenlang gedacht dat Jona niet naar Ninevé ging maar naar Nineveen. Amstelveen – Nineveen.
Wat Amstelveen betreft, die plaats zal ik altijd associëren met het Joodse lied “Hava nagila”, wat mijn ouders in de auto zongen als we op zaterdag naar het winkelcentrum gingen in Amstelveen. We woonden toen in Amsterdam, waar mijn ouders hadden gestudeerd, en in hun studententijd hadden ze liedjes opgepikt zoals “La cantinière au beaux bras”, “De uil zat in de olmen” en dus ook “Hava nagila”. In de auto zongen ze dit graag, waarom weet ik niet precies maar misschien om het luidruchtige motorgeluid van onze Eend te overstemmen. In elk geval zijn de keren (of misschien was het maar één keer) dat ze “Hava Nagila” zongen op weg naar Amstelveen me bijgebleven.
Pas enkele jaren geleden las ik dat Amstelveen een van de grootste Joodse gemeenschappen van Nederland heeft.